Van nekklachten naar nekhernia

Klacht: pijnlijke en kougevoelige handen ten gevolge van een nekhernia

Nekklachten, hoe begon het

Overbelasting in ADL, 1994.
Ik werk bij de Goldewijk Bouwgroep in Doetinchem als bouwkundig tekenaar. In november 1994 ben ik overgegaan van het handmatig tekenen achter een tekentafel naar het digitaal tekenen met behulp van AutoCad. Dat was nog op een DOS-computer, dus moest je gebruik maken van een ‘tablet’, een bord dat plat tussen jou en je monitor ligt en waarop zo’n 1000 kleine vakjes met commando’s staan. Je kijkt naar het bord en klikt met de muis op een vakje, je kijkt naar je scherm, je kijkt en klikt weer op het bord en kijkt weer naar je scherm. Dat gaat dan de gehele dag zo door. Ongetwijfeld zal de nek een opdonder krijgen. Ik wil niet zeggen dat de tablet de hoofdreden van mijn klacht is geweest, maar het zal zeker meegespeeld hebben.

Symptomen

In maart of april 1995 zijn de klachten begonnen: een doof, tintelend gevoel in de pink en ringvinger van zowel de rechter- als de linkerhand. Mijn nichtje, fysiotherapeute van beroep, concludeerde uit het feit dat de klacht zowel rechts als links betrof, dat de oorzaak waarschijnlijk in de nek zou zitten.

Hoezo eigenwijs, neuroloog 1, 1995

Via de huisarts ben ik in het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem terechtgekomen bij de neuroloog. Bij het eerste bezoek heb ik direct aangegeven dat de oorzaak wel eens in de nek zou kunnen zitten maar dit werd meteen van tafel geveegd: de mening van derden (mijn nichtje) werd niet op prijs gesteld. De mening van de neuroloog was dat de klacht in de rechterhand wel van het werken met de muis zou komen terwijl ik waarschijnlijk mijn linkerarm een beetje gek op de rand van de tafel legde. Er werd een EMG-onderzoek gedaan (de stroommeting gebeurde van de bovenarm tot aan de vingers) maar daaruit was eigenlijk nauwelijks iets af te leiden.

De klacht verergerde, rechts meer dan links: het dove gevoel was sterker terwijl het ook pijnlijk werd. Een te lage omgevingstemperatuur en ook tocht was – en is nog steeds – pijnlijk, terwijl aanraking van voorwerpen met een lage oppervlaktetemperatuur in nog hogere mate tot pijn leidde. Denk hierbij met name aan harde oppervlakken zoals een bureaublad of voorwerpen van metaal. Om de warmte van de handen vast te houden, zit ik dan ook regelmatig met gebalde vuisten of met de armen over elkaar waarbij de handen zoveel mogelijk onder de oksels gestopt worden. Allerlei materialen van stof geven juist warmte aan de hand. Uiteraard zijn handschoenen dan ook heerlijk om te dragen.

Een paar maanden later heb ik dus weer een afspraak gemaakt. Er werd weer eenzelfde EMG uitgevoerd, weer zonder resultaat. Ook een derde EMG onderzoek, weer enige tijd later, wees niets uit. Daaropvolgend werd mij een operatie van de rechterhand aangeboden: volgens de neuroloog had ik misschien wel last van het tunnelsyndroom CTS, hoewel de zenuwen die dáár lopen juist de duim, de wijsvinger, de middelvinger en de halve ringvinger ‘bedienen’. “Maar”, zei de neuroloog, “bij een enkeling lopen die zenuwen soms iets anders”. De operatie werd uitgevoerd zonder resultaat. Ik heb bij de neuroloog nogmaals de prognose van mijn nichtje ter tafel gebracht en ook ditmaal wilde hij er niets van weten. Na deze operatie heb ik nog tweemaal een EMG gehad. De laatste keer kreeg ik stroomstoten ter plaatse van het sleutelbeen alsof ik aan de 220 Volt lag. Op de vraag hoe zwaar het apparaat ingesteld stond kreeg ik van de broeder te horen dat ik stroomstoten van 70 mA kreeg en dat bij 90 à 100 mA de huid begint te schroeien.

Wachttijden, neuroloog 2, 1996, 1997, 1998

Na al deze ervaringen heb ik het vertrouwen in de neuroloog maar opgezegd en heb aan de huisarts doorverwijzing naar het Radboud gevraagd. Toen ik in Nijmegen vertelde van de laatste EMG met 70 mA kreeg ik te horen dat zoiets onverantwoord is. De in Doetinchem zonder enige onderbouwing uitgevoerde operatie wekte nóg meer verbazing en ongeloof. Ik heb in Nijmegen op één dag drie verschillende onderzoeken gehad:

  1. Een EMG van hoofd tot vingertoppen.
  2. Er werden naalden in de spieren van de onderarm gestoken, waardoor stroompjes werden gestuurd.
  3. Een MRI-scan.

Na één dag onderzoek was het direct bingo: een nekhernia tussen de vijfde en zesde nekwervel. De exacte tekst in de brief aan de huisarts: De MRI-CWK toonde het beeld van een mediane HNP op het niveau C5-C6. Er zou een operatie volgen waar de tussenwervelschijf zou worden vervangen door een voorwerp van acryl.

De tekst in diezelfde brief: Een Anterieure Cervicale Disectomie wordt verricht waarbij beiderzijds de wortel wordt vrij gelegd. Met name ter rechterzijde bevinden zich enkele seculesters. De intervertebrale ruimte wordt opgevuld met acryl.

Helaas had Radboud toen nog vrij lange wachtlijsten. Bovendien ging er in hun administratie iets mis, zodat ik pas na ruim een jaar op 13 juli 1998 werd geopereerd. Tijdens de visite door de chirurg een dag na de operatie meldde ik dat er nog geen verschil merkbaar was, maar dat had zijn tijd nodig volgens de chirurg. Na drie maanden tijdens het controlebezoek meldde ik hetzelfde weer. De chirurg vertelde me toen dat ik de dag na de operatie al resultaat had moeten hebben maar dat hij een slag om de arm had gehouden. Er werd een nieuwe MRI gemaakt. Toen bleek dat zich een litteken in het ruggenmerg bevond. Zelf heb ik altijd het idee gehad dat dit het gevolg is van de lange periode die tussen het ontstaan en het verhelpen van de klacht zit. Een operatie aan het ruggenmerg zou grote kans op invaliditeit met zich meebrengen. Ik moest er dus maar mee leren leven. Wel heb ik daarna nog zes weken in een harde kraag gelopen maar ook dat had geen resultaat. Het boek kon dus dicht, als het ware.

Na de operatie 1999 t/m 2002

Ruim een jaar lang heb ik gewoon doorgewerkt. Ik moest mezelf enorm aanpassen: ik kon bijna niks aanraken zonder er last van te ondervinden. Een stapeltje papier voelt al koud aan bij langdurige aanraking. Zelfs het beschrijven van een vel papier moest aangepast gebeuren: van een omgekeerd ‘hard’ muismatje moest de schuimzijde fungeren als buffer. Het vel papier lag gedeeltelijk onder het matje, de hand op de schuimlaag van het matje zodat op het boven het matje uitstekende deel van het papier geschreven kon worden. Om toch zo goed mogelijk te kunnen werken, is mij door de firma Roessink in Doetinchem nog een siliconen handschoen aangemeten. Siliconen dicht echter volledig af zodat de hand begon te zweten hetgeen weer afkoeling veroorzaakt. Bovendien kon er in de praktijk niet goed mee worden gewerkt (het bedienen van de muis alsmede het schrijven met een pen werden erdoor bemoeilijkt). Het bleef dus bij mijn eigen provisorische oplossingen.

Na bijna twee jaar werken onder moeilijke omstandigheden, wilde ik een verwarmingsspiraal onder mijn bureaublad laten aanbrengen. Dit bleek echter vrijwel niet haalbaar. Een tweede mogelijke oplossing zou zijn het aanbrengen van een ‘badkamerspiegelfolie’ bovenop het werkblad met daaroverheen een toplaag waarop gewerkt kan worden. Zo’n folie wordt doorgaans aan de achterzijde van een badkamerspiegel aangebracht. Het verwarmt de spiegel om condensvorming tegen te gaan. Helaas is dit materiaal niet in zulke grote oppervlakken verkrijgbaar zodat ook dit geen optie bleek. Mijn werkblad is daarna bekleed met 5 mm dik linoleum hetgeen de oppervlaktetemperatuur moest verlagen. Dat doet het inderdaad ook wel enigszins maar het is niet voldoende. Bovendien wordt de omgevingstemperatuur en eventuele aanwezige tocht (denk aan de airco in de zomer) er niet door beïnvloed.

Arbo arts maart 2003

Daar de klachten in de loop der jaren verergerden, ben ik in maart 2003 naar de ARBO-arts gegaan. Aansluitend heeft een ergonoom/fysiotherapeut van de ARBO mijn werkplek bezocht. Hij zou achter een bladverwarming en thermische handschoenen aangaan. Hij liep echter, voor wat betreft het verwarmingselement, tegen een muur aan: men (de leveranciers) begreep de klacht niet. Hij kon niets meer voor me doen en voor thermische handschoenen kon ik op het Internet terecht.

Initiatief van bedrijf zelf en STEP in beeld, eind 2003

Tot onze ziekteverzuimcoördinator voorstelde om eens met STEP te gaan praten. Misschien dat zij een oplossing hadden. Jaren geleden heb ik de cursus ‘Backperfect’ van STEP gevolgd en heb altijd gedacht dat STEP geheel andere dan mijn eigen klachten probeerde op te lossen. Ik ging er altijd vanuit dat zij slechts zorgden voor aanpassingen zoals ruggen steuntjes, perfecte stoelen, voetensteuntjes, enzovoort.

Ik heb samen met Gerben Geerdink, Instructeur van STEP, de Blessurewinkel bezocht. Mijn probleem werd aangehoord en leek eenvoudig voor STEP.

Een Cockpit/Softtop op maat en een speciaal te maken handschoen. Naar het voorbeeld biljarters (die handschoenen hebben voor alleen duim/wijsvinger en middelvinger) zou voor mij een handschoen kunnen worden gemaakt alleen voor mijn pink en ringvinger om de omgevingstemperatuur minder invloed te laten hebben. Daarnaast zou aanvullend voor mijn werkplek een Cockpit/Softtop kunnen worden gemaakt, mijn gehele bureaublad zou worden voorzien van een toplaag van het materiaal waarvan ook de stoffen muismatjes zijn gemaakt. Dit materiaal voelt voor mij behoorlijk warm aan en is bovendien goed beschrijfbaar, ook als er maar één velletje papier op ligt. De aanpassingen zijn op dit moment nog niet aangebracht maar ik heb er alle vertrouwen in dat dit de oplossing van mijn probleem zal zijn.

Rafys Cockpit arm ondersteuning

In de praktijk

Nadat de hiervoor besproken aanpassingen zijn gedaan, kan ik zeggen dat het er een stuk beter op geworden is. In eerste instantie wilde mijn werkgever alleen de optie van de handschoenen doorgang laten vinden. Waarschijnlijk om kosten uit te sparen. Ik ben toen enorm kwaad geworden omdat er nu eindelijk na jaren een oplossing leek te zijn gevonden, ik zeer hoge verwachtingen van de combinatie had en nu met een kluitje in het riet gestuurd leek te worden. Ik heb dan ook afgedwongen dat beide opties door zouden gaan.

Zoals gezegd, het is er een stuk beter op geworden: ik kreeg een Cockpit/Softtop en een handschoen. Leg je je hand (zonder handschoen) op de Cockpit/Softtop dan voel je na een paar seconden dat de warmte van je hand wordt vastgehouden. Bij een ‘koud-oppervlak-materiaal’ zou de warmte van je hand direct wegvloeien in het materiaal. De handschoen is voor mij zo’n grote verbetering dat ik hem alleen ’s nachts niet aan heb. De pasvorm heeft nog wel even wat voeten in de aarde gehad maar is nu perfect. Aangezien ik nauwelijks merk dat ik hem aan heb, kan ik de gehele dag de pijn in mijn hand onderdrukken door hem aan te houden. Eigenlijk is de handschoen alleen bedoeld voor gebruik op de werkplek. Zou ik echter – na acht uur lang mijn hand te hebben verwend met een handschoen – na werktijd zonder handschoen verder moeten dan zou ik dat direct merken in de vorm van pijn. Nadeel is echter wel dat de handschoen door het continue gebruik vrij snel slijt. Na twee à drie maanden is de handschoen dusdanig dun geworden dat het warmte-effect vrijwel nihil is. Dit betekent dus vier tot zes handschoenen per jaar!

Oplossing

De combinatie van Cockpitt/Softtop en handschoen is perfect: naast de gebruikelijke – en geaccepteerde – pijn die 24 uur per dag aanwezig is, heb ik zelden of nooit meer last van mijn hand. Alleen bij een zeer lage omgevingstemperatuur kan ook de handschoen het niet aan.

Dat de Cockpit/SoftTop overigens wel degelijk nodig was, kon ik thuis al vrij snel merken: zonder SoftTop kreeg ik – ondanks de handschoen – al vrij snel pijn in mijn hand wanneer ik op onze eettafel (van koud materiaal) een bordspelletje met de kinderen aan het spelen was, of aan mijn bureau schrijfwerkzaamheden verrichtte. Uiteindelijk heb ik er dan ook voor gekozen om ook mijn bureau thuis van dezelfde Cockpit/SoftTop te voorzien.

Remy Menting

Leermomenten

  1. Veilig lichaamsgebruik als aangrijpingspunt van beleid wordt vaak onderschat.
  2. Zonder het kunnen toepassen van veilig nek gebruik is het niet onwaarschijnlijk dat nekklachten zich kunnen verergeren naar zeer veel en zeer langdurige narigheid.